h

Vragen over de WMO zorg aan het college

29 november 2015

Vragen over de WMO zorg aan het college

Foto: Wim Roefs

Onderstaande vragen stelde de SP Bernheze aan het college omtrent de WMO zorg naar aanleiding van een kritisch rapport van BMC.

Datum: 17-11-2015

Onderwerp: Schriftelijke vragen betreffende Wmo en rapport BMC. Aan: het College van Burgemeester en Wethouders,

In de loop van 2014 bereikten ons als SP steeds meer klachten over de gang van zaken bij de uitvoering van de transitie in het kader van de pilot huishoudelijke hulp. Daarop heeft de SP Bernheze middels huisbezoeken een onderzoek onder een 50-tal thuiszorg cliënten gehouden waaruit duidelijk bleek dat er een heleboel mis ging bij de aanpassingen en dat mensen zich terechte zorgen maakten bij de uitvoering van deze transitie. De SP Bernheze heeft een rapport van deze enquête begin 2015 aan de Raad en het college aangeboden. Kort hierop volgde ook het evaluatierapport van de pilot huishoudelijke verzorging door bureau BMC (9-4-2015). Waar wij ons als SP Bernheze in onze enquête bewust hebben beperkt tot de cliënten en tot Bernheze, heeft BMC ook aanbieders en consulenten ondervraagd en het onderzoek gehouden onder de 8 bij de pilot betrokken gemeenten. In het BMC rapport staan een groot aantal aanbevelingen welke in grote lijnen overeen komen met genoemde SP rapport. De SP Bernheze is dan ook erg benieuwd naar de status en voortgang van deze aanbevelingen. De NTI van 7 september 2015 geeft op een aantal punten al duidelijkheid, maar zowel het rapport van BMC als de NTI maken ook duidelijk dat er nog heel veel te verbeteren valt! De SP Bernheze is erg benieuwd welke concrete verbeteringen er inmiddels aangebracht zijn en wat onze burgers daarvan (gaan) merken. De vetgedrukte regels zijn overgenomen uit het BMC rapport, de daarna volgende vragen zijn gebaseerd op deze aanbevelingen of zijn daaraan gerelateerde vragen. Dit deels uit andere delen van genoemd onderzoek of op basis van signalen die ons als SP nog steeds bereiken. Daar waar de vragen hieronder over zaken gaan die al in de NTI beschreven worden betekent dit dat de SP Bernheze graag een meer gedetailleerde uitleg zou willen hebben.

De aanbevelingen en de SP vragen daarop zijn:

1. Gemeente en aanbieder blijf met elkaar in gesprek gaan over het te bereiken resultaat.                                                                                                              a. Welke afbakening heeft u afgesproken m.b.t. het te behalen resultaat? b. Welke concrete afspraken op het gebied van de signalerende rol van de aanbieder heeft u gemaakt?

2. Bekijk of het in de Wmo 2015 juridisch nog steeds nodig is om in de beschikking aandachtsgebieden te benoemen.                                             a. Welke aanscherping in de formulering in de beschikking heeft u gemaakt zodat deze meer aansluit op de intentie van de pilot?                      b. De NTI (van September) spreekt over ‘onvoldoende uitgekristalliseerd zijn’ van de jurisprudentie op dit gebied. Zijn er inmiddels nieuwe ontwikkelingen of aanvullende jurisprudentie die alsnog om een bijstelling van ons beleid vragen?

3. Maak (nogmaals) duidelijke afspraken met de aanbieder over de klachtenprocedure en communiceer hierover met de cliënt.                     a. Welke maatregelen heeft u genomen om de cliënten duidelijk te maken bij wie ze zich met welk type klachten dienen te melden?                                                                                                                                            b. Op welke wijze heeft u de cliënten geïnformeerd over de klacht- en bezwaarmogelijkheden?                                                                                                        c. Op welke wijze heeft u er voor gezorgd dat de positie van de cliënt voldoende geborgd blijft en welke extra maatregelen treft u op dit gebied voor de meest kwetsbaren die geen netwerk hebben?                          d. Op welke wijze denk u zicht te kunnen krijgen op aanhoudende klachten en hoe wilt u daarop in voorkomende gevallen ingrijpen?

 4. Informeer cliënten over de bezwaarmogelijkheden. Graag uw reactie op de volgende aandachtspunten:                                                               a. Is de rechtspositie van de cliënt voldoende gewaarborgd, zo ja hoe, zo nee, hoe denkt u dit te verbeteren?                                                                                    b. Tegen welke onderdelen van een beschikking kan de klant bezwaar aantekenen?                                                                                                                                    c. Pas na verloop van tijd wordt duidelijk of de geboden ondersteuning voldoende is om resultaat te bereiken; wat is dan de functie van een bezwaartermijn?                                                                                                                         d. Hoe kunnen mensen bezwaar indienen tegen de (hoeveelheid) hulp die ze ontvangen?                                                                                                                       e. Zorg dat consulenten goed in beeld hebben wat de mogelijkheden zijn en communiceer hierover (bijvoorbeeld in de beschikking) naar cliënten. Hoe heeft u dit advies uitgevoerd?

5. Vergroot de kwaliteit van het afstemmingsgesprek door de aanbieder en zorg voor meer afstemming met het gesprek dat door de gemeente gevoerd wordt.                                                                                            a. Gaat u ervoor zorgen dat alle aanbieders op gelijke wijze invulling geven aan het afstemmingsgesprek? En zo ja, welke afspraken gaat u hierover dan met de aanbieders maken?                                                                      b. Uit het onderzoek is gebleken dat de cliënten deze gesprekken nu niet als een wederzijds gesprek ervaren, kunt u concreet aangeven hoe u dit gaat verbeteren?                                                                                                                           c. Hoe gaat u er voor zorgen dat de gesprekken die de gemeenten met cliënten voeren beter aansluiten met de gesprekken die de aanbieders met de cliënten voeren?

6. Ga met de aanbieders in gesprek over de hoogte van het budget.      a. Diverse aanbieders zouden een hoger tarief willen zien voor cliënten waarvoor veel meer hulp nodig is dan gemiddeld, het rapport spreekt over 10 – 15% schrijnende gevallen. Onderschrijft u dit probleem en zo ja, aan welke oplossingsrichting denkt u?                                                                    b. Aanbieders bezuinigen o.a. op evaluatiegesprekken en vervanging bij ziekte/vakantie. Vindt u deze ontwikkeling wenselijk en zo nee, welke afspraken gaat u daarover met de aanbieders maken?

7. Zorg voor afstemming met individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en de Wlz. Het rapport stelt dat de groep kwetsbare burgers waar de gemeente verantwoordelijk voor is toeneemt doordat mensen langer thuis blijven wonen. Daardoor zullen hulpen steeds meer met complexere zorgvraag te maken krijgen. Daarbij zijn de volgende vragen te stellen:                                                                                                                          a. Hoe wilt u gebruik maken van de ‘Signaalfunctie’ van de HV?               b. Verwacht u van de HV dat deze de bijkomende problematiek(bijvoorbeeld incontinentie of dementie) zelf oppakt of maakt u afspraken om hieraan grenzen te stellen? c. NTI stelt dat u plannen om heeft combinaties te maken tussen de verschillende vormen van begeleiding, hoe gaat u dat vorm geven?

8. Blijf aandacht besteden aan communicatie.                                                   a. Hoe gaat u zorgen voor een herhaalde en eenduidige boodschap, ook aan inwoners die nog geen gebruik maken van deze voorziening?

9. Pas contracten en afspraken aan op de Wmo 2015                                      a. De formuleringen van de nieuwe contracten dienen aangepast te worden aan de gewijzigde wetgeving. Zijn er op dit gebied nog juridische problemen te verwachten?

10. Maak duidelijke afspraken over nazorg en signalering.                     a. Hoe wilt u zicht houden op verandering of verslechtering van de situatie bij een cliënt?                                                                                                               b. Heeft u afspraken gemaakt met de aanbieders over inhoud en breedte van hun signalerende taak, zo ja, welke?                                                                     c. Heeft u daarbij ook aandacht voor de sociale aspecten, zo ja, op welke wijze?                                                                                                                                                 d. Het rapport stelt dat gemeenten geen structurele nazorg doen. Gaat u deze taak in nazorg en signalering nog invullen, en zo ja op welke wijze? e. Zijn de aanbieders voldoende op de hoogte met onze algemene voorzieningen en de sociale kaart?

11. Ga met aanbieders in gesprek over de vraag op welke wijze de innovatie gestimuleerd kan worden.                                                                          a. Bent u in gesprek met aanbieders om tot een plan van aanpak op dit gebied te komen? Zo ja, op welke termijn verwacht u daar concrete resultaten van?                                                                                                                             b. Het rapport stelt dat de enige innovatie op dit moment is ‘de manier van werken en een bijstelling van de normen’.  De NTI  geeft een paar voorbeelden waar de focus op zou kunnen liggen. Hoe groot acht u de kans dat hieruit werkelijke innovatieve oplossingen komen?                         c. Het rapport stelt dat de afname van de hoeveelheid hulp door een aanbieder vaak wordt behaald door een aangepaste norm van een ‘Schoon huis’.  De ‘Lump Sum’ methode zorgt mogelijk voor een perverse prikkel bij sommige aanbieders, hoe denkt u doorschieten van deze methode te voorkomen?                                                                                             d. Het rapport stelt dat het werk van de hulp zowel fysiek als mentaal door de veranderingen zwaarder is geworden. Natuurlijk is dit allereerst een verantwoordelijkheid van de werkgever, maar het kan op termijn ook voor cliënten en de gemeente een probleem worden. Welke plannen heeft u om ook hierover met de aanbieders in gesprek te gaan?

12. Maak gebruik van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT).            a. Verwacht u dat het budget HHT door de nu bredere inzet van dezetoelage voor dit jaar en volgend jaar toereikend is en zo nee, hoe gaat udit probleem dan oplossen ?                                                                                   b. We krijgen als SP regelmatig signalen dat het bestaan van HHT en de mogelijkheden hiervan bij de doelgroep onvoldoende bekend zijn. In de NTI staat dat het duidelijk is welke burgers gebruik kunnen maken van de algemene voorziening HV (nu HHT) en welke burgers van maatwerk H, maar weten die burgers dat ook? Welke plannen heeft u om deze toelage nog eens extra onder de aandacht van de burgers (en niet alleen bestaande cliënten!) te brengen?                                                                                       c. De NTI stelt dat de toekomst van deze regeling nog ongewis is. Heeft uplannen om na het aflopen van deze toelage deze in enige vorm zelfvoort te zetten?

Nog een afsluitende vraag: Ziet het er naar uit dat we aan het budget 2015 voor de huishoudelijke hulp voldoende hebben? Bij een tekort: Hoe denkt u dit op te vangen? Bij een overschot: Hoe denkt u dit voor de doelgroep in te zetten?

SP: Jan Prinsen, Toon van Vugt, Jan Raaimakers, Cor van Erp

Reactie toevoegen

U bent hier